De Zadelproef

Met de zadelproef wordt de bruikbaarheid van het paard onder zadel beoordeeld. Er wordt gekeken naar hoe braaf en meewerkend het paard is onder het zadel en tijdens het op- en afzadelen. Elk onder het zadel beleerd paard mag hieraan deelnemen. Het maakt in deze niet uit of je dressuurruiter, springruiter, westernruiter of buitenrit-ruiter bent. De proef bestaat uit 4 onderdelen:

  1. Het voorbrengen, opzadelen en op- en afstijgen
  2. De dressuurproef
  3. De springproef
  4. De buitenrit

Als je paard deze proef met succes heeft afgerond, kun je er vertrouwd mee het verkeer in en kun je ervan op aan dat hij braaf is in de omgang, zowel tijdens het rijden als tijdens het opzadelen.


1.          Het paard wordt aan een halster voorgebracht. In de bak moet hij worden opgezadeld en een hoofdstel worden omgedaan. Het paard mag tijdens het optomen worden vastgehouden door een ander persoon, maar dat hoeft niet. Sterker nog: hoe minder hulp, hoe hoger het cijfer.

2.         De dressuurproef wordt verreden in een rijbak van 20 x 40 meter en is vergelijkbaar met een B proef.

3.         De springproef bestaat uit het springen van twee hindernissen met een hoogte van 60cm.

4.          De buitenrit bestaat uit een traject van ongeveer 2000 meter. Hiervan moet 1000 meter in stap en 1000 meter in draf worden gereden. Langs het parcours worden objecten geplaatst, bijvoorbeeld wapperende vlaggen, tuinparasols of een draaiende tractor.


Tijdens de proef wordt je paard ook gereden door een voor jou en het paard onbekende ruiter. Dit om te beoordelen hoe je paard in andere handen reageert. Deze ervaren ruiter wordt aangewezen door de SBPP.

Al deze onderdelen worden gezamenlijk verwerkt in de eindbeoordeling. AA is de hoogste beoordeling. Als het paard als bruikbaar beoordeeld is, wordt een certificaat uitgereikt.

Het volledige regelement kun je hier downloaden.